íe | píeteke (vogeltje) | ú | legúm (groente) | óe | spóetnik (spoetnik) |
i | pitse (knijpen) | u | kust (zeekust) | ò | bòks (broek) |
è | lèste (laatste) | o | gerost (verroest) | ||
e | hemme (hebben) | a | start (staart) |
- De doffe e wordt nagenoeg overal als e geschreven.
- Een geschreven e die niet in de lettergreep met hoofdtoon staat, is een doffe e.
bv. krevele (kriebelen), gevelig (gevoelig), belege (beliegen).
- Als een woord of een deel van een woord met doffe e bijzondere beklemtoning krijgt, verandert de doffe e in een klinker met hoofdtoon.
bv. Det is toch e bitske të! (Dat is toch een beetje té!) - Ierst gekocht en toon weer vërkocht! (Eerst gekocht en toen weer vérkocht!).
- In een aantal woorden wordt de korte, heldere e-klank als è geschreven om leeshinder te vermijden. Dat is het geval met de eindklinker in eenletterige woorden als bv. bè (ba!), dè (daar!), jè (ja), mè (maar), sè (sa) en woorden als kepèl (kapel), medèl (model), ziekèr (zeker), zuumèr (zomaar) e.a.
- In de beklemtoonde lettergreep van een leenwoord wordt de íe-klank gespeld met í als die in de taal waaraan we het woord hebben ontleend met i of y wordt geschreven.
bv. stylo wordt stílo, cinema wordt cínema, familie wordt femílie.